Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies. Wij verzoeken u cookies te accepteren. 

Spring naar inhoud

Hoe wij het Internet of Things gebruiken

Home Nieuws Hoe wij het Internet of Things gebruiken

Hoe wij het Internet of Things gebruiken 


‘Internet of Things’? Wat is dat? En wat heeft dat te maken met ontwerpen? In ons ondernemersplan staan onze ambities voor de komende vijf jaar. Eén van deze ambities is om meer datagedreven te werken. Dit kun je bijvoorbeeld doen door in 3D te tekenen en zo je ontwerp beter te maken. Ook ‘Internet of Things’ is hier onderdeel van. In deze nieuwsbrief legt onze projectengineer Eva Oosterwijk precies uit wat dit is, en hoe wij dit toepassen in ons werk.

12

Wat is het Internet of Things? 

De letterlijke vertaling is natuurlijk ‘internet der dingen’. Maar wat is het nu precies? Eva legt uit: “In de wereld wordt constant allerlei informatie vastgelegd door sensoren in bijvoorbeeld auto's, huishoudelijke apparaten en gebouwen. Deze sensoren kunnen we met elkaar verbinden via het internet, waardoor ze deze informatie (data) met elkaar kunnen uitwisselen. Door al deze data te combineren kunnen we inzicht krijgen in bepaalde processen of de manier waarop mensen apparaten of gebouwen gebruiken.”  

Hoe passen wij dit toe in ons vakgebied?  
Het Internet of Things kan ook goed gebruikt worden in het vakgebied van het IBD. Door in de toekomst sensoren in nieuwe kades of bruggen aan te brengen, kan data worden verzameld over de constructies. Deze data kan worden gebruikt bij het opstellen van onderhoudsplannen. Ook kan het helpen bij het opstellen van een ontwerp. “Door de huidige situatie vooraf te monitoren en een jaar lang gegevens te verzamelen krijgen we een completer beeld van de situatie. Denk bijvoorbeeld aan het monitoren van het grondwaterpeil. Door deze data naast de data van een weerstation te leggen, zie je wat het weer doet met het grondwaterpeil. Hier kun je vervolgens rekening mee houden in je ontwerp.”  

Meten met glasvezel 
Sensoren zijn niet de enige manier om gegevens vast te leggen over een constructie. Dit kan ook met glasvezel. Zo wordt op meerdere plekken in Nederland glasvezel in lussen mee gestort in het brugdek van nieuwe bruggen. Na aanleg van de brug voer je dan een nulmeting uit op het glasvezel, door er een laptop op aan te sluiten. Na een periode van bijvoorbeeld 10 jaar herhaal je deze meting. Het glasvezel geeft dan exact aan hoeveel doorbuiging er heeft plaatsgevonden. Vanuit deze meting kan je veel meer gegevens achterhalen dan met een visuele inspectie. Daarnaast hoeft hij ook minder vaak te worden uitgevoerd. “Dit is iets wat we graag in Dordrecht willen gaan toepassen.”  

Meten van de stabiliteit van oude kademuren 
Momenteel voert het IBD een pilot uit in de Wolwevershaven. In deze haven staan oude gemetselde kademuren. In het huidige beheer in Dordrecht worden deze gemonitord door middel van een inclinometing. Met deze meting, ook wel hellingsmeting genoemd, wordt de horizontale verplaatsing of uitbuiging gemeten. Dit is een handmatige meting. Wanneer deze meting geautomatiseerd wordt, kan er meer gedetailleerd data verzameld worden. Dat was de reden voor het IBD om een pilot te starten en deze meting met een sensor te doen.  

Voor deze pilot is een sensor ontwikkeld met een behuizing die bestemd is tegen het weer, het water en eventuele botsingen van boten die tegen de kade varen. In de Wolwevershaven is op twee locaties een gat geboord in de kade. Hierin is een sensor in een kunststof doosje geplaatst. “Het lastige was om de sensor precies haaks op de kademuur te bevestigen. Een afwijking van een tiende graad geeft al een vertekening in de metingen. Deze afwijking mag niet plaatsvinden, omdat het doel van meten met een sensor is om nauwkeuriger te meten’ legt Eva uit. “Na de eerste periode meten is een dagelijkse terugkerende beweging te zien. De vraag die we nu onderzoeken: Ligt dit aan de sensor of aan de kade? Om dit te kunnen bepalen, hebben we de sensor in verschillende materialen en situaties getest. Hieruit bleek dat de behuizing invloed heeft op de sensor. Door dit verder te onderzoeken kunnen we dit in de toekomst uit de meetgegevens filteren.” Het doel van de pilot is om een sensor te ontwikkelen die in verschillende kades kan worden toegepast.    

Slimme klimaatsensor  
De pilot met de kadesensor is niet de enige pilot waar de werkgroep Datagedreven Werken mee bezig is. De volgende pilot heeft meer te maken met de leefomgeving, zodat inwoners betrokken kunnen worden. Dit wordt een Slimme Klimaatsensor. Deze sensor gaat ons meer vertellen over hittestress en klimaatverandering. Met deze sensor worden de luchtkwaliteit, luchtvochtigheid en temperatuur gemeten. Vervolgens worden deze gegevens gekoppeld aan de seizoenen en verschillende locaties. Denk hierbij aan een groene tuin dicht bij de Biesbosch of een verhard pleintje tussen woonhuizen met dichtgestrate tuinen. Momenteel worden er verschillende sensoren onderzocht. Dit jaar maakt de werkgroep een keuze uit de sensoren en volgend jaar worden ze sensoren geplaatst.   

IBD-brede aanpak 
Binnen het IBD wordt binnen de vier thema’s en disciplines gekeken waar we door middel van de sensoren beter kunnen aansluiten op het beheer. “Op de lichtmasten in de stad kunnen gemakkelijk sensoren aangesloten worden. In de huidige lichtmasten zit namelijk al een mogelijkheid om sensoren op aan te sluiten. Hier kan je gemakkelijk een sensor op aansluiten en dan heeft de sensor ook gelijk stroom. De sensor kan dan bijvoorbeeld temperatuur of beweging meten.” Volgens Eva is dit een goede manier om data te verzamelen over het stadsleven. Iedere adviseur van het IBD heeft een link met een beheerder in Dordrecht. “We hopen vanuit de werkgroep ‘Datagestuurd Werken’ op alle gebieden aan te kunnen sluiten. Als we heel het IBD betrekken en alle collega’s enthousiast krijgen, kunnen zij dit enthousiasme ook uitdragen richting de beheerders bij de gemeente. Zo kunnen we gezamenlijk optrekken in het datagedreven werken.”